Maria Montessori, visie op onderwijs en opvoeding
Op de 14e Montessorischool “De Jordaan” wordt er gewerkt volgens de ideeën van Maria Montessori (1870-1952). Zij was een Italiaanse arts die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij noemde ‘de rechten van het kind’. Ze bedoelde daarmee dat het kind recht heeft op onderwijs en opvoeding die gericht is op een volledige en vrije ontplooiing, waardoor het kind de kans heeft een gelukkig mens te worden.
Waar heeft het kind behoefte aan?
Alle ontwikkelingen die het kind de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waar het kind in opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land, de cultuur waar het kind ter wereld komt, maken deel uit van die omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben en tegemoet komen aan de basisbehoeften van een kind. Een kind heeft behoefte aan veiligheid en liefde, maar ook aan interessante bezigheden waarmee hij of zij de wereld kan ontdekken
Omgeving
Ook op school scheppen de leerkrachten een leeromgeving waarin de kinderen materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid behouden. De verschillen tussen kinderen en hun ontwikkelingsgang leiden tot allerlei vormen van differentiatie. Daar komt nog bij dat in een montessorigroep kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten (heterogene groepen), waardoor zij op veel verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken, elkaar helpen en van elkaar leren.
De kwaliteit van de omgeving is bepalend voor de ontwikkeling. Ieder mens is ‘gemaakt’ om te leren. Niemand hoeft een kind te dwingen om te leren lopen of praten. Kinderen zijn van nature toegerust met een onverzadigbare drang tot verkennen en experimenteren. Als de school zorgt voor een goede omgeving, komt het kind vanzelf tot leren.
Zelfstandigheid
Montessori was van mening dat aan de drang tot experimenteren een onbewuste doelgerichtheid ten grondslag ligt: het kind wíl groot worden. De slogan ‘help mij het zelf te doen’ vervat dan ook de kern van het montessori-onderwijs en de montessori-opvoeding. Zich bevrijden uit een toestand van afhankelijkheid en steeds zelfstandiger worden, is voor elk kind een levenszaak van de eerste orde. Het proces van ‘groot’ worden moet het kind zelf volbrengen: niemand kan dat voor hem of haar doen. Daarom is het volgens Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zijn omgeving te ontdekken en de dingen zélf te doen die het zélf ook kan. Het kind heeft daarbij de hulp van de volwassenen in zijn omgeving nodig.
De taak van de leerkracht
De taak van de leerkracht op een montessorischool is kinderen helpen zelf te werken. Dit is de basis van de houding van de leerkracht. Montessori heeft heel duidelijk naar voren gebracht dat kinderen alleen door eigen activiteit kunnen leren, kennis kunnen verwerven. Hoewel kinderen kunnen leren door zelfwerkzaamheid is de rol van de leerkracht van niet te onderschatten betekenis. “Zij moet hun belangstelling opwekken, hen aanmoedigen en de leerstof op grootse wijze aanbieden. Zij moet een persoonlijkheid en een mens zijn, gevoelig en vol belangstelling voor haar leerlingen” (uit: ‘Door het kind naar een nieuwe wereld – Maria Montessori).
De leerkracht moet ervoor zorgdragen dat het kind activiteiten ontplooit. Vanuit deze gedachte is het inrichten van het lokaal met de daarbij behorende leermiddelen één van de eerste taken van de leerkracht, ‘de voorbereide omgeving’.
De omgeving die het kind uitnodigt actief aan het werk te gaan. De leerkracht staat klaar deze activiteiten te begeleiden. Zij brengt aan kinderen het gevoel over dat zij hen iets te bieden heeft en hen verder op weg wil helpen.
Behalve het voorbereiden van de omgeving is het aanbieden van materialen, leerstof en het stimuleren van het gebruik ervan van groot belang. Naast individuele lesjes geeft de leidster ook algemene lessen en groepslessen.
Vrije werkkeus
Tijdens het dagelijkse werken in de groep wordt tegemoet gekomen aan de spontane belangstelling. De kinderen kiezen hun eigen werk. In principe kunnen ze zelf bepalen wanneer en hoelang ze met bepaalde werkjes bezig willen zijn. Een eenmaal begonnen werk moet altijd worden afgemaakt. Het speciaal ontwikkelde montessorimateriaal speelt daarin ook een belangrijke rol. Het is aantrekkelijk materiaal en jarenlange ervaring leert dat het materiaal kinderen stimuleert en hen de gelegenheid geeft langere tijd zelfstandig en geconcentreerd te oefenen. Kinderen maken perioden door, waarin bepaalde vaardigheden het gemakkelijkst aangeleerd worden. Montessori spreekt over de ‘gevoelige periode’. Het kind heeft dan een sterke innerlijke motivatie om een nieuwe vaardigheid onder de knie te krijgen.
Lerende leefgemeenschap
De school is een lerende gemeenschap, maar ook een leefgemeenschap van kinderen, leidsters en ouders. Iedereen heeft een taak in het geheel en heeft een eigen verantwoordelijkheid. In het samenwerken is het belangrijk dat wij ons realiseren dat deze taak voor ieder een andere kan zijn en dat onze mogelijkheden daarin niet gelijk zijn. Samenleven met anderen heeft ook zo zijn beperkingen. In het samenwerken met elkaar is het belangrijk gelijkwaardigheid en wederzijds respect na te streven.
De school wil, net als de ouders, de nodige hulp bieden, waardoor het kind verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor zichzelf, zijn omgeving en de samenleving waarvan hij deel uitmaakt. Volwassenen kunnen het kind helpen door goed te kijken naar het kind, goed te kijken naar wat het onderneemt en waar het behoefte aan heeft. Zij kunnen het kind hulp bieden door goede voorwaarden voor ontwikkeling te scheppen.. Montessori vindt het van belang dat de ouders oog krijgen voor de eigenheid van het kind. Om nog eens met Montessori te spreken: zij vervatte de taak van de volwassene in de volgende woorden: 'prikkelen tot leven, maar vrij laten in ontwikkeling’.
Het pedagogische klimaat van de school
Wij hechten groot belang aan een vriendelijke en veilige sfeer op school, want pas als het kind zich veilig voelt, kan het zich ontwikkelen.
Kinderen hebben behoefte aan uitdagingen. Daarom vinden wij het belangrijk dat er op school boeiend onderwijs wordt gegeven; onderwijs dat de kinderen uitdaagt nog onbekende terreinen te exploreren.
De ontwikkeling van de kinderen moet leiden tot een evenwicht tussen hoofd, hart en handen. Daarom vinden wij de ontwikkeling van gevoel en creativiteit net zo belangrijk als leren in de cognitieve vakken.